Een gedicht als ‘De wedervondst’ vat perfect samen waarover het in wezen gaat: ‘Langs een kust waar elke duinpan / een valkuil lijkt zoekt de vader zijn zoon / die al dagen op zoek is naar zijn vader’. Bos heeft zijn gedichten in een klassieke vorm gegoten, met een duidelijke voorkeur voor disticha, terzinen en kwatrijnen. Minder voor de hand liggend is dan weer dat de verzen heel vaak kortaf worden gehouden . Een willekeurig voorbeeld, de openingsstrofe van ‘Duiker in andermans water’: ‘In de voetstappen van zijn vader. / Vol vertrouwen dat ze de goede kant opgaan. / Al blijft het een raadsel waarheen.’

Dit artikel is enkel voor abonnees

Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.