Als het werkgeheugen hapert, iedere handeling meer tijd kost, wil je jezelf weer terugbrengen naar de fabrieksinstellingen om verlost te zijn van al die overtollige ballast. Maar kijk je in de spiegel, dan kun je niet om die ‘meest recente versie’ van jezelf heen. In zijn vierde dichtbundel, Fabrieksinstellingen, onderzoekt Kees van Domselaar (1954) met lichte weemoed en ironie, die je zomaar voor een tikkeltje chagrijn zou kunnen aanzien, de lotsbestemming van de mens.

Dit artikel is enkel voor abonnees

Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.