Dit verhaal begint in een burgerlijke slaapkamer in Sakai, de prefectuur Osaka, Japan. Een zaadcel en een eicel kruisen elkaar en beslissen ervoor te gaan. Het jaar is 1878. De baarmoederwanden waarin het vruchtje zich zal nestelen, zijn comfortabel. Het is een bourgeoisbaarmoeder, jong en gezond, van de tweede vrouw des huizes. Via de vaderlijn krijgt het verse vruchtje het eergevoel van een hoog aangeschreven familie mee, via de moederlijn een kluwen van traditionele rolpatronen, sociale codes en verwachtingen.
Wat men op dit moment nog niet weet, is dat in deze kleine vruchtknop het explosieve potentieel van een feministische kernbom zit. Ja, dat is een zwaarbeladen metafoor in een land dat tweemaal gebombardeerd werd tot nucleair rampgebied. Maar enige vorm van shockeren is ook dit vruchtzakje niet vreemd. Haar eerste daad is meteen een vorm van protest: waar haar ouders hoopten op een vervangzoon voor het broertje dat kort voordien overleed, wordt Akiko geboren in een vrouwenlichaam.
Opgroeien gebeurt niet bepaald in een bad van liefde. Hoewel het klinkt als een zoete droom, de dochter zijn van een gerenommeerde snoephandelaar, blijkt de waarheid voor Akiko een pak zuurder. Vanaf haar elfde is ze verantwoordelijk voor het runnen van de familiezaak. Desondanks blijven haar ouders haar kort houden. Tegen haar wil is ze een hakoiri musume: ‘een dochter om in een doosje te houden’.
Als kind verslindt ze de volledige familiebibliotheek. Van de Manyoshi tot de Genji Monogatori, dé Japanse klassieker die – nota zeer bene – werd geschreven door een vrouw. Het is geen verrassing wanneer Akiko als tiener zelf begint te schrijven. Ze heeft haar wapen gevonden: de pen zal haar detonator blijken.
In 1901 brengt ze met haar debuutbundel Midaregami of Wilde haren de literaire wereld tot ontploffing. Akiko is 23 en komt eindelijk ter wereld zoals ze dat zelf wil: met vlammende pen, totaal eigen stijl en een zinnelijkheid die niemand haar nog kan ontzeggen. ‘Drie Tanka’s’ uit Midaregami (eigen vertalingen m.b.v. Engelse vertalingen van Jane Reichhold & Machiko Kobayashi)

Dit artikel is enkel voor abonnees

Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.