Een criticus die poëzie wil analyseren, moet haar elementen onderscheiden. Traditioneel is de tweedeling tussen inhoud en vorm, die teruggaat op het aristotelisch onderscheid tussen substantie en vorm (Metafysica, 7.4), tussen het wat en het hoe (Retorica, 3.1). Bij alledaagse communicatie is de concrete formulering van een boodschap niet zo belangrijk. Dat is anders bij literatuur en zeker bij poëzie, waar de wijze van formuleren de boodschap mee bepaalt.

Dit artikel is enkel voor abonnees

Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.