Willem Jan Otten (1951) is al geruime tijd nogal zwaar op de hand, maar Septemberzee spant voorlopig de kroon. Zelden lees je poëzie waarin zo nadrukkelijk afscheid wordt genomen, van vrienden, van het leven, van de gedachte dat we in dit leven zelf iets te willen hebben. De mens, en dat geldt ook voor de dichter, is een acteur in een stuk waarvan hijzelf het script niet kan overzien, laat staan dat hij weet wie de regisseur is. Het enige wat je kunt doen is proberen je tekst zo goed mogelijk over het voetlicht te brengen, en dat is al moeilijk genoeg.
Dit artikel is enkel voor abonnees
Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.