Wie dacht dat Matsuo Bashō een zenmonnik was, ver verheven boven de normale mens, die heeft het mis. Hij is een van ons. Iemand die feestjes bezoekt, zich verwondert over de natuur om hem heen en verdrietig is bij het vertrek van een vriend. Een rondtrekkende armoezaaier, die weliswaar ingewijd is in de hoge tanka-literatuur van zijn tijd, maar toch vooral op zoek is naar vernieuwing en lichtheid in zijn poëzie. In de haiku’s van Bashō treff en we mensen uit alle lagen van de bevolking aan, mensen bovendien die liefhebben, balen van het weer en houden van eten. Dat was in de zeventiende eeuw heel verfrissend.
Dit artikel is enkel voor abonnees
Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.