‘Ik heb in mijn verwoeste leven honderden, duizenden brieven geschreven’, noteert Eriek Verpale op 28 februari 1999 in een van zijn epistels aan zijn boezemvriend toentertijd, Luuk Gruwez. ‘De vraag is: primo, of ik dat allemaal nog moet bewaren, en secundo: wat daar na mijn dood moet mee gebeuren.’ Een boek mee maken, zo besloot bezorger Hannah Debyser, die met Beminde vriend. Brieven aan Luuk Gruwez 1977–2002 een selectie maakte uit de vele brieven die Verpale aan zijn kunstbroeder stuurde.
Dit artikel is enkel voor abonnees
Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.