Van bij zijn debuut Melktanden (2010) heeft Martijn den Ouden gekozen voor vrije verzen en ongebonden gedichten, al zijn die soms in reeksen samengebracht en suggereren ze bepaalde thematische verbanden. Die drang om vormvrije, rijmloze gedichten met een overwogen ordening te combineren, kenmerkt ook latere bundels als Een kogelvrije zomer (2017) en Ruimtedagen (2020). In Visioenen geven dialogische gedichten – meestal de stemmen van Jimi, de dichter en het koor – en ik-gedichten elkaar partij: ze waaieren schijnbaar lukraak over het blad, maar geven eendrachtig vorm aan een wereldbeeld dat ongerijmd, grotesk en verontrustend van aard is.
Dit artikel is enkel voor abonnees
Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.