Als ik Iduna Paalman halverwege augustus ontmoet, is ze nog druk bezig de laatste hand te leggen aan haar manuscript; de week daarop moet de drukproef klaar zijn. Drie jaar na haar bejubelde en met de Poëziedebuutprijs 2020 bekroonde bundel De grom uit de hond halen, verschijnt in september haar tweede, Bewijs van bewaring. In aandachtige gedichten onderzoekt ze de verhalen van mensen die buiten het gangbare verhaal van de geschiedenis zijn gevallen, probeert ze bloot te leggen wat vaak onzichtbaar blijft. Haar antwoorden op mijn vragen zijn zoekend; ze zegt veel ‘misschien’ en ‘ik denk’, wil in deze fase nog niet te veel stellen of vastleggen. ‘Handig dat je hier bent,’ zegt ze meermaals lachend, ‘dan kan ik nog even wat twijfelpunten op je testen’.

Dit artikel is enkel voor abonnees

Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.