‘Al mijn gedichten zijn gelegenheidsgedichten’, bekende Goethe op 18 september 1823 aan Eckermann. Bij deze boutade dacht hij ongetwijfeld aan romantische lyriek, die opwelt uit een gevoelservaring. Traditionele gelegenheidslyriek is daarentegen verbonden met een concreet voorval uit de persoonlijke, familiale of publieke sfeer.
Dit artikel is enkel voor abonnees
Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.