Ondanks de lof die Frans den Breejen vanuit verschillende hoeken wordt toegewuifd, is hij altijd een bescheiden man gebleven. In een zeldzaam interview dat E. Blomme in 1989 van hem afnam voor het tijdschrift Literatuur omschreef hij zichzelf liever niet als een bibliofiel: ‘Dat vind ik een beetje een vies woord. Het staat zo graaierig, zo van: als het maar half-leer is, wil ik het hebben. Liefhebberij-drukker, dat klinkt wat beter.’ Zoals de ‘lief hebberij-drukker’ bescheiden is, zo is ook zijn drukwerk: weinig opvallend, maar zeer verzorgd, waarbij de regels op de voor- en achterzijde van een blad perfect over elkaar heen vallen, wat vrijwel nooit het geval is bij een handelsuitgave en waar ook een aantal van zijn collega-margedrukkers vaak mee worstelen.
Dit artikel is enkel voor abonnees
Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.