Tijdens haar leven componeerde Hildegard van Bingen (1098–1179) een hele reeks gezangen. Aan het slot van haar boek Scivias (‘Ken de wegen’), geschreven tussen 1141 en 1151, noteert de mystica, die een eigen abdij stichtte op de Rupertsberg in Bingen, hoe zij in een groots visioen de dag van de grote openbaring aanschouwt en uit het hemelse Jeruzalem ‘muziek in allerlei toonaarden’ hoort, een ‘klank in harmonie symfonisch klinkend’. De veertien liederen uit Scivias werden later aangevuld met teksten en muziekannotaties die samen de Symphonia vormen.

Dit artikel is enkel voor abonnees

Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.