Hoewel hij een generatiegenoot van de Vijftigers was, debuteerde Jan Eijkelboom (1926–2008) pas toen hij daadwerkelijk een vijftiger was: in 1979. Dat hij zo lang wachtte met publiceren, werd altijd geweten aan het poëtische klimaat dat hem niet gunstig gezind was in de jaren vijftig en zestig. De experimenten uit die periode lieten geen plaats voor de bezadigde parlandopoëzie van Eijkelboom. Kees van ’t Hof werpt daar nu een nieuw licht op in de biografie Nooit het hele hart.

Dit artikel is enkel voor abonnees

Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.