De poëzie van Jotie T’Hooft (1956–1977) blijft aanspreken. In hun inleiding bij Halfweg, de wandeling citeren samenstellers Dirk Vander Beken en Ilse Weber onder meer professor Yves T’Sjoen die zijn studenten Nederlands elk academiejaar de vraag voorlegt welke dichter zij het hoogst op hun verlanglijstje hebben staan: ‘Naast Herman de Coninck wordt steevast Jotie T’Hooft genoemd. Het verbaast niet. De poëzie van de Vlaamse poète maudit spreekt tot de leef- en ervaringswereld van adolescenten.’

Dit artikel is enkel voor abonnees

Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.