Je kunt onverhoeds tegen een titel van een dichtbundel lopen als tegen een gesloten deur: eerst geschrokken, omdat hij niet meteen opengaat, dan nieuwsgierig, omdat hij vooralsnog niet prijsgeeft wat zich erachter bevindt, ten slotte ook wanhopig, omdat hij na herhaalde pogingen hem te ontsluiten, toch gesloten blijft. Dit overkwam mij bij Tegenwijzerzin van Hans Claus (1962).
Dit artikel is enkel voor abonnees
Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.