‘Tityre, tu patulae recubans sub tegmine fagi’ (‘Tityrus, jij die hier achteroverligt in de schaduw van een wijdvertakte beuk’): ze staan gegrift in het geheugen van generaties middelbare scholieren, de aanvangsverzen van de eerste ecloge van Publius Vergilius Maro’s Bucolica.

Dit artikel is enkel voor abonnees

Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.