Met Goleman. rondt Peter Holvoet-Hanssen zijn meest recente poëziereis af in een bundel die een culminatiepunt is. Is het ook het einde van zijn dichterschap? Met deze duivelskunstenaar weet je nooit wat er op zijn pad komt en wat hij op jouw pad brengt. Een gesprek.
PATRICK PEETERS Peter, je bent een dichter die zijn oeuvre bouwt op verschillende wat je noemt ‘poëziereizen’ die je jarenlang onderneemt. Het viel me op dat op de achterflap het woord ‘ontsnappingskunstenaar’ voorkomt en dat deed me meteen deed denken aan een van je eerste bundels Dwangbuis van Houdini. Hoe past Goleman. in het traject?
PETER HOLVOET-HANSSEN Houdini toonde ‘brokstukken van een tragikomedie’. Het was de tweede schakel van mijn poëziereis, inwaarts. Na vijf boeken werd de visvangst gesorteerd en ontstond de uiteindelijke dichtbundel, De reis naar Inframundo. Voor mij was Houdini een – helaas onuitvoerbaar – theaterstuk, maar ik vond de poging belangrijk en liet, soms kwetsbaar, het falen zien.
Toen ik de Vlaamse Debuutprijs ontving, raadde mijn moeder verder optreden ten stelligste af: het zou afleiden van de verzen. Ze kreeg gelijk. Tegenstanders gebruikten mijn optredens als bliksemafleider om het niet over de inhoud te moeten hebben. Jos Joosten zag het dan weer als een ‘paradigma’: de podiumverzen van Tom Lanoye die een brug maakten met het postmodernisme. Daar was de ‘hermetische performer’! Gelukkig zag Joosten ‘betekenislijnen’ in de bundels. Nu neem ik afscheid van de schijnwerpers met een ‘Poëzie Muziek Labo’. Daarna wil ik de wereld áchter het doek verkennen, de dieperik van de poëzie. Ik heb genoeg geëxploreerd op het podium – telkens een andere wereld. Nu de vernietigende reus mens is geworden, is het tijd om een punt te zetten achter die slopende evocaties.
PP In het voorwoord bij Libretto omschreef Noëlla Elpers je poëzie als ‘tritonistisch’. Hoe past Goleman. daarin?
PHH Die term opperde ik zelf. Het gaat om een vloeibaar inzicht, je draagt de geschiedenis en de stroom van het leven als componenten van tegenpolen in jezelf. Als je 1 én 2 bent, Nietes én Welles, kun je heel even uit jezelf opstijgen (‘Je est un autre’, zei Rimbaud) boven een oververhit, gepolariseerd landschap – vooraleer onherroepelijk terug in je eigen veld te vallen. In het beste geval levert dat ongrijpbare vonken en kun je het raampje van andermans hersenhelften op een kiertje zetten. Niet meer, niet minder.
PP Je vertelde me ooit dat je nieuwe bundel, en dat is dus Goleman., eigenlijk een opera is. Ik kan me daar na lezing iets bij voorstellen: de verschillende stemmen die elkaar afwisselen binnen gedichten of binnen de bundel, de vele verwijzingen naar muziek van anderen, het opduiken van noten …
PHH Met Antwerpen/Oostende (2012) startte ik mijn tweede reis: ‘Liedboek voor de grote reus’. Die verkenningstochten zijn levende organismes, die voor de wendbaarheid en overlevingskansen af en toe ook ‘junk-DNA’ toelaten (regendruppels, een streepje muziek voor een paard) en waarvoor de geijkte ‘dichtbundel’ een keurslijf is. Zo bevatte De wolkendragers (2022) ook proza, theaterteksten, zelfs een corona-drinklied. Ik begon in 2016 met een bescheiden prelude en in 2022 was er het handboek voor de troubadour die Goleman tegemoet wou gaan: Libretto, met ‘lied- en muziekdoosgedichten’. Niet alle gedichten zijn liederen, de verscheidenheid is groot, maar alles behoort wel tot de Muziekboom van de Poëzie. Ik schrijf voor wie luistert met een innerlijk oor.
PP De typografie speelt weer een belangrijke rol in deze bundel en doet niet alleen aan Paul van Ostaijen denken, maar ook aan de avant-garde van het interbellum. Wat wil je daarmee precies bereiken?
PHH Goleman., hoe overweldigend ook, houdt meer rekening met de lezer dan voorheen. De manier waarop die kijkt, is belangrijk. Ik maak composities, en als dat meerstemmige partituren zijn, staat de typografie ten dienste. Ook in Goleman. kun je niet onbewogen toekijken, de tijd van onschuld en het jaarmotto van 2023 ‘het is wat het is’ is voorbij. Zoals een vriend mij onlangs aanspoorde: ‘Hoop is een actief woord’. Iedereen is betrokken partij.
PP Een van de meest opvallende gedichten is ‘Vertrapte verzen’. Het is in zijn geheel doorgestreept en op die manier is het er en tegelijkertijd niet. Wat moet de lezer daarmee?
PHH Dat is zo’n voorbeeld van junk-DNA. De lezer mag het overslaan, mijn gedichten zijn geen cryptogrammen om te ontcijferen. Het laat zien dat Reus Goleman wakker is geworden, hij leert zichzelf gedichten schrijven. ‘Vertrapte verzen’ vindt hij maar niets. Hij schrapt ze zoals hij de troubadours die hem tarten zonder verpinken versmoort. Vanaf dat moment verhoogt de intensiteit van het boek, je wordt hoe dan ook meegesleurd. Vroeger (in 2001 vermeldde ik het Midden-Oosten, in Blauwboek uit 2018 schreef ik ‘In Gaza speelt een kind zich dood’) zette men mijn beelden vaak als fantasmagorieën weg, nu is er geen ontsnapping mogelijk. De dynamische kwaliteit – volgens Robert Pirsig – is opbouwend én vernietigend. ‘Ik breek mij af, bouw mij op’: het leerproces stopt niet.
PP Reinaert staat op de cover en zit in de bundel. Welke rol speelt de vos in het geheel?
PHH De cover verwijst naar Reinaert de Vos van Stijn Streuvels, met tekeningen van Gustave Van de Woestyne. Noëlla baseerde zich ook op een neerkijkende waterspuwer boven op de gehavende Notre-Dame. Voorts is het belangrijk dat de spirit van Reinaert, hoe diabolisch ook, in het literaire landschap aanwezig blijft – zelfs artificiële intelligentie klemzet, dat is goed voor de bloedsomloop van de poëzie!
PP Opnieuw staat de bundel open voor heel wat medemakers, een lijstje staat aan het begin van de bundel. Wil je graag terug naar het Middelnederlandse anonieme auteurschap of naar een soort collectief auteurschap?
PHH Nee, die insteek hoort bij de opzet van de expeditie waarvan Goleman. de apotheose is, zij het niet het eindpunt. Omdat de mens niet wil inzien dat het klimaat zijn huid is – je strooit toch geen vergif op je eigen vel – en omdat wij nog te vaak het kwaad buiten onszelf plaatsen, moest ik – zoals ik al in Houdini schreef – de krachten bundelen, onze ego’s waaien weg in de wind. In 2010 was ik daar als ‘StadsPeter’-met-Vrijbrief mee begonnen. Zo schreef ik niet alleen stadsgedichten, maar ook ‘gedichten van ’t Stad’, met inbreng van de bewoners – denk maar aan de Vertelboom met anderstaligen of de woordenstroom op de kaaimuur. Later werkte ik met het Vrijhaven-trio of het psychiatriecollectief de ‘R(uimte) S(cheppende) G(eheelden)’. Nu ben ik Schooldichter van het Antwerpse Atheneum en ik bezocht elke klas. Als ‘Poëziedokter’ voerde ik intense gesprekken over het wezen en het (on)vermogen van de poëzie.
PP Een van de verzen die me bijbleven was ‘een troubadour is geen performer maar een bottelfles’.
PHH Ik leef al 25 jaar uitsluitend voor en van de poëzie – wat een carrièrezet. ‘To have ambition was my ambition’ was mijn lijflied. Mijn beste exploraties blijven op het einde van de reis wel overeind. Ik ben geen al te zachtaardige troubadour, de spirit van Antonin Artaud indachtig maakte ik haast ‘ontplofbare ordeningen’ op een podium en dan kon ik, ter plekke, nog kiezen welke richting ik uitging. Ik kon desgewenst inspelen op wat er leefde in de zaal die ik betrad. Ik heb een breed repertoire, maar kan plots van richting veranderen of een confrontatie aangaan. Als een gedicht dat wil, lees ik gewoon voor. Ik heb niets tegen herkenbaarheid, dat is een misverstand, maar ik ben een pleitbezorger van wat er in de schaduw leeft, ik heb het bijvoorbeeld over mentale gezondheid. In Goleman. is het de puurheid van de verzenwereld van ‘Sneeuwroos’, teksten die mijn hypersensitieve dochter Anna Roza aanbracht, die de reus doet stilstaan. Hij kan dat niet met zijn ‘grijpelingen’ vatten. Dat is het scharnierpunt waarop hij mens wordt, hij kruipt in ieder van ons. We moeten het beste van onszelf geven. Zo ruim ik op het einde van Goleman. plaats voor de verzen van een Hölderlin-achtige kluizenaar, Friederike Falloise. Poëzie is voor mij, zoals Yves Bonnefoy opmerkte, een spiritueel opzet, het gaat voorbij ‘God’ of ‘niet-God’, ‘troubadour’ of ‘performer’. Elke dag lever ik een gevecht tegen de golem-man in mezelf. Als ik een zieltje win voor de poëzie, ben ik gelukkig. Vorige week zei een jonge ‘nieuwkomer’ op school: ‘Mijnheer Poëzie, ik heb een gedicht in mijn hoofd, maar vind de woorden niet.’ Toen ging de klas mee op zoek. Ze leerden andere camerastandpunten innemen. Iemand kwam uit een oorlogsgebied. Ik vroeg hem of hij ooit een gelukkig, veilig moment had gekend. Hij antwoordde: ‘Ik heb geen plek’, en vervolgde, ‘maar wel een pad’. Dat is toch poëzie?
PP Het gerucht gaat dat dit je laatste bundel is. Denk je werkelijk aan stoppen met gedichten schrijven?
PHH Ik werk aan kleine gedichten, dat wordt jaren slijpwerk. Als ik terugkom, zal dat niet op het internet zijn noch op het podium. Ik schrijf voort tot de laatste snik, met de hand.