Aan de gedichten in Ruimtes aan de rand gaat een ‘Tweespraak’ vooraf, waarin Ludwien Veranneman haar antwoord formuleert op wat Gerrit Komrij ooit schreef over het eigene van de poëzie.

Dit artikel is enkel voor abonnees

Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.