Wanneer we aan een fysieke verzameling van gedichten denken, dan maken we ons daar meestal een vrij stereotiepe voorstelling van, namelijk een langwerpige kubus tussen de 15 en 25 cm hoog met een breedte variërend tussen 10 en 15 cm en – naargelang van de dichterlijke inspiratie – met een dikte van een halve centimeter tot ettelijke centimeters. Ziedaar: de dichtbundel. Niet alle dichters voelen echter de noodzaak om aan stereotypen te beantwoorden en dus werd en wordt er nogal druk geëxperimenteerd met vormen en formaten. Deze aflevering staat in het teken van een heel specifieke vormgeving, namelijk: gedichten in tubes of kokers.
Dit artikel is enkel voor abonnees
Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.