(c) C.A.B. Bantzinger, aquarel van interieur in Album in Nieuwe Haven, 1943-1945. Collectie Huis van het Boek, Den Haag

een uur tevoren
voorspoedig geboren
voor proza en vers
het plan van de pers
de naam is Mansarde,
symbool van de garde
van vurige stichters
(geen schrijvers, geen dichters)
die aanstonds wil toonen
het nauwe en schoone
verband, zooals ’t hoort
tusschen ’t beeld en het woord.

Met dit gedicht richtte dichter en uitgever Bert Bakker op 9 juni 1943 de clandestiene uitgeverij Mansarde Pers op, samen met drukker Fokke Tamminga en illustrator Cees Bantzinger, de Mannen van de Mansarde, dixit Gerrit Achterberg. In Nederland stond het culturele leven onder de strenge curatele van de Nederlandsche Kultuurkamer, een door de Duitse bezetters opgericht instituut waarbij kunstenaars, schrijvers, journalisten, muzikanten, acteurs, … verplicht moesten aansluiten om hun beroepsbezigheden te mogen blijven uitoefenen. Heel wat kunstenaars en schrijvers weigerden dat en kregen derhalve een publicatieverbod. Ook de uitgeverijsector stond onder streng toezicht en de aankoop van papier moest dossier per dossier goedgekeurd worden door de bezettende overheid.

Ed Hoornik: Tweespalt

Al vrij vroeg in de oorlog ontstond er in Nederland echter een uitgebreid circuit van illegale kranten, tijdschriften en vlugschriften. Het verzet gebruikte dat netwerk om burgers ongecensureerd te kunnen informeren over de stand van zaken. Ook de literaire uitgeverijen gingen deels ondergronds. Bestaande uitgeverijen/drukkerijen probeerden een deel van hun papiervoorraden voor te behouden voor clandestiene productie en een heleboel nieuwe uitgeverijen ontstonden zelfs in de clandestiniteit, bijvoorbeeld De Bezige Bij, de Blauwe Schuit, Bayard-pers, In Agris Occupatis, Molenpers, … De publicaties die in dat circuit verschenen, waren soms Duits-onvriendelijk en vaderlandslievend, maar sommige uitgeverijen beperkten zich tot het uitgeven van literaire teksten van auteurs die weigerden lid te worden van de Kultuurkamer. De gepubliceerde teksten zijn dus niet per se allemaal verzetsliteratuur, maar door het loutere feit dat ze de Duitse censuur omzeilden, werden ze per definitie illegaal.

Henriette Roland Holst - Van der Schalk

Een mooi voorbeeld van een dergelijke ondergrondse literaire uitgeverij is de Mansarde Pers. Met zijn zeven titels is het zeker niet de grootste, maar daar staat tegenover dat heel wat van de gedichten die bij de Mansarde Pers gepubliceerd werden, na de oorlog terechtkwamen in reguliere bundels en dat de uitgegeven auteurs een hoge literaire status verwierven.

De Mansarde Pers vond onderdak in de Nieuwe Havenstraat 58 in Den Haag. Op dat adres was drukkerij ANDO gevestigd van Fokke Tamminga. ANDO drukte voor de oorlog vooral gelegenheidsdrukwerk zoals adreskaartjes, bonnetjes, doodsbrieven, … Zoals zo veel andere drukkerijen die zich niet wilden conformeren aan de eisen van de bezetter, zag Tamminga zich genoodzaakt zijn zaak te sluiten. De ‘officiële’ productie lag misschien stil, maar Tamminga bleek erg actief. Zo stond hij onder meer in voor de clandestiene versies van Vrij Nederland en Het Parool en drukte hij ook het gedicht ‘Tot de gevallenen’ van Martinus Nijhoff als pamflet op 10.000 exemplaren. Tamminga drukte ook voor andere clandestiene uitgeverijen zoals De Bezige Bij en In Signo Piscium van de Nederlandse verzetsdichter Klaas Heeroma .

Theun de Vries: M. Nijhoff, wandelaar in de werkelijkheid

De Mansarde Pers werd genoemd naar de zolderkamer boven de drukkerij waar de illustrator Cees Bantzinger samen met zijn echtgenote ondergedoken zat mdat hij was opgeroepen voor verplichte tewerkstelling in Duitsland. Bantzinger, die voor de oorlog al enige renommee had, ontwierp het vignet van de Mansarde Pers, het gestileerde open dakraam van de zolderkamer waarop hij ondergedoken zat. In de meeste uitgaven van de Mansarde Pers stond er ook een tekening van Bantzinger. Dankzij hem hebben we een vrij accuraat beeld gekregen van iedereen die wel eens kwam aanlopen op de bewuste zolderkamer. Hij vroeg zijn bezoekers namelijk geregeld om een gedicht of prozatekst. Zo ontstond een soort literair vriendenboek waarin we bijdragen aantreffen van onder meer J.C Bloem, Gerard den Brabander en Gerrit Achterberg. Bantzinger maakte daar dan tekeningen of aquarellen bij. Na de oorlog bond hij alles samen tot een uniek kunstenaarsboek onder de titel In nieuwe haven, dat sinds vorig jaar opgenomen is in de collectie van Het Huis van het Boek in Den Haag. In Het clandestiene boek 1940–1945 van Lisette Lewin (Van Gennep, 1983) beschrijft Bantzinger op levendige wijze hoe het er op zijn zolderkamer aan toeging.

Jan Engelman: Hart en lied

De grote gangmaker van de Mansarde Pers was zoals gezegd Bert Bakker, die tal van verzetsactiviteiten uitvoerde en die onder meer ook papier kon ritselen om de Mansarde-uitgaven op te drukken. Zijn clandestiene activiteiten brachten hem soms in nauwe schoentjes. Zo beschrijven Inge van der Bijl en Kim van Rooden in een themanummer van Zacht Lawijd (2007) hoe Bakker op 17 augustus 1943 bij een feestje naar aanleiding van het verschijnen van de bundel Tweespalt van Ed. Hoornik bij de Mansarde Pers, samen met Hoornik en Den Brabander werd opgepakt door de Duitsers. Bakker en Den Brabander kwamen vrij in oktober, maar Hoornik werd naar het concentratiekamp bij het Nederlandse plaatsje Vught gedeporteerd. Om zijn vrijlating te vieren liet Bakker zijn gedicht ‘Landschap’ samen met een tekening van Bantzinger drukken voor vrienden en kennissen. Die specifieke uitgave verscheen niet als Mansarde Pers-uitgave, maar wel onder de naam TABABA Pers, bestaande uit de beginletters van de familienamen van de betrokkenen.

Uiteindelijk zouden er zeven publicaties verschijnen onder de naam Mansarde Pers: een essay van Bertus Aafjes, Gerrit Achterberg. De dichter van de sarcophaag; eveneens van Aafjes de bundel erotische gedichten Omne animal; twee bundels van Achterberg, Huis. Ode en Reiziger ‘doet’ Golgotha; de bundel Tweespalt van Hoornik; De loop is bijna volbracht van Henriette Roland Holst-Van der Schalk, en als laatste de bundel Waaiend pluis van Anton van Duinkerken.

In 1944, na Dolle Dinsdag, toen men – ten onrechte – in Nederland een erg spoedige bevrijding verwachtte, werd de Mansarde Pers herdoopt tot Final Stage Press en onder die naam verscheen nog de bundel Hart en lied van Jan Engelman en Het leven bloeit op de ruïnes, een essay van A.M. Hammacher over de kunstenares Charley Toorop. Na de oorlog zou er nog een ‘vertraagde uitgave van de Mansarde Pers onder de hoede van D.A. Daamen nv’ verschijnen, namelijk het essay van Theun de Vries, M. Nijhoff. Wandelaar in de werkelijkheid. De typografie en de druk waren nog steeds van Tamminga, maar de precieze reden voor deze ‘vertraagde uitgave’ is altijd onduidelijk gebleven.

DEZE EN ANDERE SCHATTEN ONTDEKKEN? DAT KAN! Kom langs in het documentatiecentrum van Poëziecentrum. Voor meer beeld- en geluidsmateriaal zie ook www.paukeslag.org.