De vervanger van onze leerkracht Afrikaans in het vierde middelbaar hield er enkele radicale ideeën op na. Haar eerste les was een scherpe kritiek op de fascistische neigingen van het Afrikaans dat we op school leerden. Zij noemde deze taal apartheid-Afrikaans. Haar eerste huiswerk was een schrijfopdracht. We moesten een opstel schrijven in onze moedertaal, het Afrikaans dat we thuis spraken. Deze taak is minder eenvoudig dan ze lijkt. Mijn thuistaal is een mengeling van de boerderij waar ik geboren werd, het getto in Kaapstad waar ik opgroeide en de boeken die ik las. Mijn thuistaal viel zelfs niet samen met de taal van de mensen met wie ik een huis deelde. Toen ik wat later op mijn bed zat en vruchteloos probeerde mijn opstel te schrijven, kwam mijn moeder binnen. Ze legde gevouwen was aan het voeteinde van mijn bed. Zonder echt een doordacht antwoord te verwachten vroeg ik: ‘Mammie, wat is mijn moedertaal?’

Dit artikel is enkel voor abonnees

Meld je aan als abonnee of abonneer je om verder te lezen op poeziekrant.be.